In deze les bespreek ik de warme en de koude kleuren en hun werking. Verder komt het werken met het Zorn palet aan bod. Het warm-koud contrast is één van de zeven kleurcontrasten. De andere zes zijn:
- Kleur tegen kleur contrast
- Licht donker contrast
- Complementair contrast
- Simultaan contrast
- Kwaliteits contrast
- Kwantiteits contrast
Als we het hebben over warm of koud, hebben we het over een verschil in gevoel van temperatuur. Het lijkt vreemd om die verbinding te leggen met kleuren, maar kleuren hebben wel degelijk invloed op ons temperatuur gevoel. Het verschil dat mensen ervaren in een rode ruimte is 3 graden warmer dan in een blauwe ruimte! (verf de muren in je woonkamer dus in een warme kleur, dan kan de thermostaat een graadje lager!)
Koude kleuren zijn heel anders van karakter dan warme kleuren. Koude kleuren roepen de woorden: schaduw, vochtig, kil, ijs, zwaar, rustig en verte op. Bij warme kleuren denk je aan zon, droog, opwinding, warm en dichtbij. In de verte worden kleuren altijd koeler, warme kleuren komen naar je toe.
Er is niets wat mij zo in verwarring bracht op de academie als het gebruik van koud en warm. Het klinkt allemaal heel eenvoudig, maar in de praktijk is het ingewikkeld. Eerst maar het eenvoudige deel.
Als je de kleurencirkel bekijkt staan geel en violet tegenover elkaar in het sterkste licht donker contrast. Oranjerood, of scharlakenrood is de warmste kleur tegenover blauwgroen of mangaan-oxide als de koudste kleur. In het algemeen zijn de kleuren geel, oranje, rood en violetrood warme kleuren en geel groen, groen blauwgroen, violetblauwe en violet worden als koude kleuren gezien.
Maar de werking van de kleur wordt bepaald door de aangrenzende kleuren en niet door de plek op de kleurencirkel. Als je aan het schilderen bent ben je voortdurend aan het vergelijken. Wanneer je violet hebt naast rood, werkt het violet als koud. Maar zie je violet naast blauw, dan is het violet juist warmer. Terwijl je aan het werk bent merk je dat alles op elkaar reageert en een kleine verandering op de ene plek heeft effect op een andere plek. In zijn toespraak bij de uitreiking van de Koninklijke prijs van de schilderkunst zei Gijs Frieling dat je zoveel keuzen moet maken op het platte vlak als je schildert, dat een schaakspel hierbij vergeleken kinderspel is. Mooi gezegd, inderdaad, elke streek die je zet heeft invloed op het geheel en kan het totale schilderij veranderen. Schilderen is vooral een kwestie van grote en duidelijke keuzen maken, anders wordt het al heel snel een vormloze grijze bij. Dus jezelf beperken kan helpen.
Een manier om te oefenen met warm-koud is door te werken met het Zorn palet.
Anders Zorn, (1860-1920) werd geboren in Mora in Zweden. Op het zelfportret, links, uit 1896 zie je Anders Zorn met een palet met de vier kleuren: Ivoorzwart, titanium wit, gele oker en cadmium rood. Het lijkt heel beperkt, maar toch kun je prachtige schilderijen maken met deze kleuren.
Ik vond op internet een mooi instructiefilmpje over het werken met het Zornpalet en met namen over het mengen van de kleuren, gemaakt door Ingeborg Laninga
https://www.zaadel.nl/kleuren-mengen-met-het-zornpalet
Het voordeel van het gebruik van dit palet is dat je meer aandacht krijgt voor toonwaarden en voor de werking van warme en koude tinten. Je kunt niet even een kleur uit een tube knijpen, dus je richt je aandacht vanzelf meer op de toonwaarde van je kleur en door je palet op deze manier op te bouwen is het heel duidelijk wat je warme en koude kleuren zijn. Door grijs in de kleur te mengen ontstaan koelere tonen, de gele oker maakt de grijstonen weer warm.
Het is een ideaal palet voor het schilderen van portretten. Wanneer je een landschap wil schilderen mis je wel wat tinten groen. In de regel tamelijk essentieel voor een landschap. Anders Zorn gebruikte voor landschappen veridiaan groen en cadmium geel, tenminste dat wordt gedacht.