5 Kleur, hoe ontstaat harmonie?

“Kleur is leven, want een wereld zonder kleur lijkt voor ons dood. Kleuren zijn oergedachten, kinderen van het kleurloze licht uit het oerbegin en van zijn contrast, het kleurloze duister. Zoals de vlam het licht doet ontstaan, zo verwekt het licht de kleuren. Kleuren zijn kinderen van het licht en het licht is de moeder van de kleuren. Het oorspronkelijke wezen van de kleur is een fantastisch trillen, is muziek geworden licht.” uit Kleurenleer van Johannes Itten.

Elke kleur heeft een bepaalde golflengte en een trillingsgetal. Rood heeft het laagste trillingsgetal, violet het hoogste. De kleuren van de chakra’s hebben hun indeling naar het trillingsgetal.  Naarmate je hoger in de chakra’s komt wordt het trillingsgetal hoger.  

Alles in het universum bestaat uit energie, vibrerend op verschillende hoogtes. Wijzelf, de natuur, alle objecten, geluiden en dus ook kleuren. Lichtgolven zelf hebben geen kleur, de kleur ontstaat pas in onze ogen en in onze hersenen.

In deze les gaat het over kleurharmonie: namelijk de subjectieve en de objectieve kleurharmonie.

In de volgende lessen komen de 7 kleurcontrasten aan bod.

Subjectieve kleurharmonie

Kleurharmonie is voor een groot deel persoonlijk en subjectief. Wat ik harmonieus vind, kan jij onprettig vinden. In het boek kleurenleer van Johannes Itten vertelt hij dat hij een schilderles gaf over harmonische kleurakkoorden. De klas vond dat de door hem opgegeven kleurakkoorden geen harmonische kleur composities waren. Hij besloot het aan de leerlingen zelf over te laten om harmonische kleuren te kiezen. Hij verliet de klas en kwam na een uur terug. Hij bleek toen precies te kunnen zien welke kleuren bij welke student hoorden.  Er bleek een overeenkomst tussen de kleuruitdrukking van elk gezicht en de bijbehorende kleurakkoorden die de student geschilderd had. Er wordt ook wel gezegd dat ieder portret iets van de schilder zelf in zich draagt, omdat je eigen gezicht het meest vertrouwd is. Zo zal het met kleur wellicht ook werken. De kleuren van je eigen gezicht zijn je het meest vertrouwd en onwillekeurig gebruik je deze tinten en ervaar de deze ook als het meest prettig. 

Je kunt het zelf uitproberen, het werkt  alleen als je puur vanuit je gevoel schildert en je niet laat beinvloeden door kleuren die in de mode zijn. Ook moet je wel enige ervaring hebben met het mengen van kleuren. Volgens Itten kun je jezelf met je subjectieve kleuren het beste uitdrukken, omdat deze kleuren het sterkst gevoeld en beleefd worden

Het is daarom belangrijk om je eigen subjectieve kleuren te ontdekken. Onderzoek welke werken je aanspreken zodat je op die manier ontdekt bij welke kleurfamilie je hoort. Hou je van heldere kleuren of meer vergrijsde tinten. Zijn het de contrastrijke werken die je aanspreken, zoals het claire obscure van Rembrandt of zijn het de heldere kleuren van Matisse of misschien juist de zachte tinten van Jan Mankes .  

Objectieve kleurharmonie

Harmonie in kleur heeft ook een objectieve kant. Goethe schrijft hierover: Wanneer het oog de kleur ontdekt, dan wordt het direct aan het werk gezet en het is geheel volgens zijn natuur, dat het onmiddellijk zo onbewust als noodzakelijk is, een andere kleur tevoorschijn haalt, die met de gegeven kleur de totaliteit van de gehele kleurencirkel omvat. Een enkele kleur wekt in het oog, door een bepaalde gewaarwording, het streven naar algemeenheid op. Om zich nu deze totaliteit bewust te worden, om zichzelf tevreden te stellen, zoekt het naast elke kleurige ruimte, een kleurloze, om de gevraagde kleur daarin te doen ontstaan. Hier ligt dus de grondwet voor elke kleurharmonie. 

Waar Goethe hier op doelt is dat het oog steeds de complementaire kleur oproept. Kijk je bijvoorbeeld naar rood, dan zie je in het nabeeld in je oog groen. Het oog verlangt de complementaire kleur of brengt het tevoorschijn. Het probeert het evenwicht te herstellen. Dit verschijnsel, het oproepen van de complementaire kleur noem je Successief-contrast. 

Een complementaire kleur is de kleur die tegenover de kleur in de kleurencirkel ligt. Dus rood tegenover groen, blauw tegenover oranje, geel tegenover paars.

De complementaire kleuren versterken elkaar en dit kun je gebruiken in je werk. Rood lijkt bijvoorbeeld roder tegen een groene achtergrond. Veel schilders gebruiken ook een beetje van de complementaire kleur in de schaduwpartij van een object. 

Tenslotte: Alle drie primaire kleuren  ( rood, geel en blauw) bevinden zich in een complementair kleurenpaar. 

rood:  groen  (bestaat uit geel en blauw)

blauw: oranje (bestaat uit geel en rood)

geel:  violet ( bestaat uit rood en blauw).

Het oog wil dus steeds het evenwicht herstellen en alle kleuren tegelijk zien. 

De complementaire kleuren geven samen grijs. Wanneer lichtbundels worden samengevoegd worden de complementaire kleuren samen wit.

Om met kleur te kunnen werken moet je vooral heel veel vergelijken. Kleuren werken namelijk altijd in onderlinge samenhang.  Om dit kijken te oefenen kun je in je tuin of aan de bosrand gaan zitten en zoveel mogelijk kleuren groen schilderen. Maak je niet druk om de vorm concentreer je alleen op de kleur.